De administratieve uitdaging van een laadpaal van de werkgever

Rijdt u in een elektrische bedrijfswagen? Het is gebruikelijk dat uw werkgever dan ook een laadpaal en laadpas voor thuisgebruik voorziet. Echter, de fiscale behandeling van deze voordelen bevindt zich deels in een grijs gebied.

Net zoals een werkgever vaak een tankkaart aanbiedt voor bedrijfswagens op conventionele brandstoffen, kan hij ook bijdragen aan de kosten voor het opladen van uw elektrische bedrijfswagen. ‘Dit is niet verplicht, maar het is een gebruikelijke praktijk dat een werkgever een laadpas en een laadpaal voorziet’, verklaart Peggy Criel, een juridisch expert van hr-dienstverlener Partena Professional. ‘In de carpolicy of arbeidsovereenkomst kunnen beperkingen worden gesteld, zoals dat u geen andere voertuigen mag opladen met de pas of de paal.’

Als u een bedrijfswagen heeft, wordt u belast op het privégebruik van dat voertuig via het voordeel van alle aard (VAA), waarop u inkomstenbelasting betaalt. Bij elektrische en hybride auto’s is het VAA aanzienlijk lager dan bij auto’s met een verbrandingsmotor, omdat het naast de catalogusprijs ook afhankelijk is van hun lage CO₂-uitstoot.

In principe blijft het daarbij. Als u thuis elektriciteit tankt via het oplaadpunt en uw werkgever vergoedt die, dan wordt dat niet extra belast. Het wordt verondersteld inbegrepen te zijn in het VAA van de bedrijfswagen, blijkt uit het antwoord van minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V) op een parlementaire vraag uit 2021. Er zijn echter voorwaarden, en die kunnen leiden tot een berg administratie of complicaties.

  • De werkgever moet het oplaadpunt beschikbaar stellen.
  • De carpolicy moet de terugbetaling van de via het oplaadpunt getankte elektriciteit voorzien.
  • Het apparaat moet de verbruikte hoeveelheid elektriciteit voor het opladen van de bedrijfswagen aan de werkgever doorgeven.
  • De terugbetaling moet gebaseerd zijn op de daadwerkelijke elektriciteitskosten.

‘We bevinden ons enigszins in een schemergebied’, waarschuwt Criel. ‘Hoe kan men de daadwerkelijke stroomkosten van een werknemer bewijzen?’

De Dienst Voorafgaande Beslissingen van de FOD Financiën heeft in recente uitspraken een onbuigzaam standpunt ingenomen. Om te waarborgen dat uw werkgever de daadwerkelijke kosten van de verbruikte elektriciteit vergoedt, wordt er teruggevallen op het elektriciteitscontract dat u hebt afgesloten en de daarin vermelde prijzen.

Werknemers die profiteren van een vaste elektriciteitsprijs moeten deze periodiek – in principe jaarlijks – doorgeven. Voor diegenen met een variabele elektriciteitsprijs worden de daadwerkelijke stroomkosten bepaald op basis van een (gewogen) gemiddelde elektriciteitsprijs, gebaseerd op de meest recente afrekening. Deze wordt tijdelijk gebruikt tot de volgende afrekening, waarna een correctie voor de voorgaande periode kan plaatsvinden met de werkelijke prijs.

‘Gezien de verscheidenheid aan elektriciteitscontracten en leveranciers op de markt en het grote aantal werknemers met een elektrische of hybride bedrijfsauto, is het vaak een onmogelijke taak voor een werkgever om per werknemer een goed overzicht van de elektriciteitsprijs te hebben’, merkt Criel op. ‘De vergoeding wordt daarom berekend op basis van een forfait, waarbij de tarieven van de regulatoren CREG of VREG worden toegepast. Maar zijn dit de daadwerkelijke stroomkosten?’

Zonnepanelen

Als u zonnepanelen op uw huis heeft, wordt het nog ingewikkelder, omdat u niet altijd stroom van het net afneemt en dus geen bijbehorende elektriciteitskosten heeft als u uw auto oplaadt. Moet de vergoeding van elektriciteit aan zonnepaneelbezitters dan wel belast worden als een voordeel in natura? ‘Deze hele regeling is een administratieve nachtmerrie’, stelt Criel.

‘Er werd al in 2022 een circulaire aangekondigd met verdere uitleg, maar we wachten nog steeds. Ondertussen gaat de technologie in een razend tempo vooruit. Voor bidirectionele laadpalen (die tweerichtingsverkeer van stroom toestaan, dus ook van de auto naar het huis, red.) is fiscaal niets geregeld.’

Voor het vaststellen van het belastbaar voordeel voor de werknemer, wordt het werkgevers soms geadviseerd om, bij afwezigheid van duidelijke wettelijke voorschriften, toch een ruling aan te vragen bij de Dienst Voorafgaande Beslissingen van de FOD Financiën. ‘Deze gebruikt de daadwerkelijke elektriciteitskosten als maatstaf, maar dat betekent een aanzienlijke administratieve last.’

Werkwijziging

En wat gebeurt er als u het bedrijf verlaat? ‘Meestal schrijft een bedrijf het laadstation af over een periode van 48 maanden. Als een werknemer vertrekt terwijl deze periode nog loopt, kan de werknemer het laadstation overnemen tegen de restwaarde. Op deze manier ontstaat er geen voordeel. Als de werknemer niets betaalt voor het laadstation, wordt hij belast op een voordeel in natura, voor zover het laadstation nog een economische restwaarde heeft’, aldus Criel.

Een werknemer kan ook besluiten om zelf een laadstation te installeren. Deze kosten kunt u tot 31 augustus 2024 gedeeltelijk fiscaal aftrekken. Voor dit jaar heeft u nog recht op 15 procent belastingvermindering. U kunt tot 1.750 euro per laadpaal en per belastingplichtige inbrengen.

Om in aanmerking te komen voor de belastingvermindering, is onder andere vereist dat het laadstation in de directe omgeving van de gezinswoning wordt geïnstalleerd en dat de stroom wordt geleverd via een groenestroomcontract of via eigen hernieuwbare energiebronnen.n. Om te waarborgen dat uw werkgever de daadwerkelijke kosten van de verbruikte elektriciteit

Bron: De Tijd – Lieven Desmet