Verschillen tussen trouwen en wettelijk samenleven

Zowel het aangaan van een huwelijk als het formaliseren van wettelijk samenwonen vereist uw aanwezigheid in het gemeentehuis om uw handtekening te plaatsen. Echter, hier houdt de overeenkomst op. De contrasten tussen de twee verbintenissen worden het meest duidelijk tijdens moeilijke tijden: bij het beëindigen van een relatie of bij een overlijden.

Op Valentijnsdag is het gebruikelijk om onze geliefden extra te verwennen. Misschien ontvangt u een huwelijksvoorstel of de suggestie om samen te gaan wonen. Realiseer u dat een huwelijkscertificaat niet hetzelfde is als een samenlevingscontract. Wij belichten de zes contrasten tussen trouwen en wettelijk samenleven.

Worden bezittingen en inkomsten verdeeld?

Voor degenen die wettelijk samenwonen, is het verhaal eenvoudig. Elke partner behoudt zijn eigen vermogen, de inkomsten worden niet verdeeld. Bij gezamenlijke aankopen wordt verondersteld dat elke partner voor de helft eigenaar is. Het tegenovergestelde kan worden aangetoond met aankoopbonnen. Wettelijk samenwonenden kunnen overeenkomsten sluiten in een samenlevingscontract, maar in de praktijk wordt deze optie zelden gebruikt.

‘Gehuwden ontvangen een standaardpakket van rechten en verplichtingen van de wet, wat een vrij brede solidariteit tussen de partners bevordert’, aldus Bart Verdickt, advocaat bij June en professor aan de UGent.

Voor koppels die niet bij een notaris langsgaan voor hun huwelijk, zijn alle inkomsten vanaf het huwelijk gemeenschappelijk. Bij een relatiebreuk worden deze in tweeën gesplitst, zelfs als één partner niet of minder financieel heeft bijgedragen. Het maakt niet uit op wiens rekening deze inkomsten worden gestort. ‘Er zijn specifieke regels voor zelfstandigen die hun inkomen via een bedrijf verdienen, bijvoorbeeld in het geval dat een echtgenoot besluit om zichzelf slechts een beperkte vergoeding te geven’, zegt Verdickt.

De inkomsten van een persoon, zowel beroepsmatig als uit bezittingen die voor het huwelijk zijn verworven, vallen onder de gemeenschap. Dit omvat rente en dividenden van investeringen of huurinkomsten. Het is een misverstand dat inkomsten die op een persoonlijke rekening worden gestort, niet tot de gemeenschap zouden behoren. Bij een scheiding moeten ook deze bedragen worden verdeeld.

Enkel de bezittingen die voor het huwelijk zijn verworven, zijn persoonlijk en hoeven niet te worden verdeeld. Hetzelfde geldt voor giften en erfenissen die een partner tijdens het huwelijk ontvangt, op voorwaarde dat deze niet zijn vermengd met de gemeenschappelijke fondsen. Als dat wel het geval is, wordt aangenomen dat ze tot de gemeenschap behoren. ‘Het kan moeilijk zijn om te bewijzen dat persoonlijke inkomsten op de gemeenschappelijke rekening staan’, merkt Verdickt op.

Met een huwelijkscontract kan men afwijken van deze wettelijke regeling. Een optie is het stelsel van scheiding van goederen, waarbij elke partner zijn eigen vermogen heeft en er geen gemeenschappelijk vermogen is. ‘Het is mogelijk om solidariteit in te bouwen bij een scheiding van goederen, bijvoorbeeld in geval van een echtscheiding of overlijden. Er zijn verschillende varianten om solidariteit in te bouwen. Dit kan vaak meer op maat bij een scheiding van goederen dan bij een gemeenschapsstelsel’, zegt Verdickt.

De gezinswoning heeft een speciale status. Zowel geh

‘Het is noodzakelijk dat zij bijdragen naar rato van hun vermogen. Een partner die meer inkomsten heeft, dient een groter deel van de uitgaven op zich te nemen. Dit is eveneens het geval in het stelsel van goederenscheiding.’ Het idee dat alle kosten gelijk moeten worden verdeeld, is onjuist.

‘De wettelijke verplichting tot wederzijdse hulp en bijstand kan bij gehuwden soms na het huwelijk voortduren. Na een echtscheiding kan een partner verplicht zijn om alimentatie te betalen aan een ex’, stelt Verdickt.

Wettelijke samenwoners moeten ook elk bijdragen aan de kosten van het samenleven, afhankelijk van hun inkomsten. Maar in tegenstelling tot gehuwden hebben ze geen verplichting tot hulp en bijstand. Na het beëindigen van de relatie is er dus geen verplichting tot alimentatie. ‘In een samenlevingsovereenkomst kan echter wel een tijdelijke alimentatie worden opgenomen, maar deze moet tijdsgebonden zijn’, zegt Verdickt.

Bent u verantwoordelijk voor de schulden van uw partner?

Wie getrouwd is zonder huwelijkscontract – dus onder het wettelijk stelsel – kan aansprakelijk worden gesteld voor de beroepsschulden van zijn partner. Als een partner zelfstandig is, is een huwelijk met scheiding van goederen of een samenwoning vaak een betere optie. Echtgenoten kunnen echter altijd een verklaring van onbeslagbaarheid van de gezinswoning afleggen bij de notaris.

Voor privéschulden maakt een huwelijk of een wettelijke samenwoning geen verschil. Partners kunnen worden aangesproken om schulden voor het huishouden of de opvoeding van de kinderen te voldoen, zelfs als die schulden zonder medeweten van de ander zijn aangegaan. Als een partner geld leent voor een wasmachine of een gezinsauto, dan moet de andere partner meebetalen, tenzij het om buitensporige schulden zou gaan.

Wat erft uw partner?

De erfrechtelijke positie van wettelijke samenwoners is vrij beperkt: de langstlevende verkrijgt het vruchtgebruik van de gezinswoning en de huisraad volgens de wettelijke bepalingen. Deze persoon kan niet uit de woning worden verwijderd en behoudt het levenslange recht op het bezit, gebruik en genot van alle meubels en huisraad. Echter, dit biedt geen zekerheid: door middel van een ontervend testament kan een partner het vruchtgebruik van de ander ontnemen, zelfs zonder dat deze hiervan op de hoogte is. Als partners meer aan elkaar willen nalaten, moeten ze een testament opstellen.

Een gehuwde partner erft volgens de wet meer dan een samenwonende partner. Als het echtpaar gezamenlijke kinderen heeft, erft de langstlevende het vruchtgebruik van de gehele nalatenschap. Dit betreft niet alleen de gezinswoning, maar ook het spaargeld van de overledene. Indien er geen kinderen zijn, is het erfrecht nog uitgebreider en erft de langstlevende de volle eigendom van het gemeenschappelijk vermogen.

Door te trouwen, verleent u uw partner een beschermd statuut. Een gehuwde partner erft altijd een minimaal erfdeel van zijn overleden partner, ook wel de reserve genoemd. Zelfs bij een scheiding van goederen kan dit minimumdeel niet worden aangetast. ‘De langstlevende echtgenoot krijgt altijd minstens de helft van het vruchtgebruik van alles wat de andere nalaat of het vruchtgebruik van de gezinswoning met de meubels en het huisraad’, aldus Verdickt. Gehuwden die elkaar meer willen nalaten, hebben een extra hulpmiddel: een huwelijkscontract.

Wat de successierechten betreft, zijn gehuwden en wettelijk samenwonenden in Vlaanderen volledig gelijkgesteld. De tarieven voor gehuwden en wettelijke samenwoners die erven van hun partner stijgen met de waarde van de erfenis en bedragen 3 procent (tot 50.000 euro), 9 procent (tot 250.000 euro) en 27 procent (boven 250.000 euro). De gezinswoning en een eerste schijf van 50.000 euro aan roerende goederen (geld, beleggingen…) zijn vrijgesteld van successierechten.

Hoe kunt u uw partner meer nalaten?

Partners hebben de mogelijkheid om elkaar meer te laten erven dan de wet voorschrijft. Wettelijk samenwonenden kunnen een testament opstellen, maar dienen rekening te houden met het wettelijk vastgestelde minimumdeel voor de kinderen. Daarnaast biedt een testament voor een wettelijk samenwonende geen garantie: het kan te allen tijde worden ingetrokken.

Wettelijk samenwonenden kunnen elkaar extra nalatenschap toekennen via een testament. Echter, dit biedt geen garantie: een testament kan altijd worden ingetrokken. Gehuwden beschikken over een extra hulpmiddel: een huwelijkscontract. Dit kan niet eenzijdig worden aangepast door één van de partners. Met een keuzebeding heeft de langstlevende het recht om bij het overlijden van de partner te kiezen wat hij/zij uit de gemeenschap wil behouden. Deze keuze kan worden gemaakt op basis van de eigen leeftijd of die van de kinderen en de samenstelling van het vermogen op dat moment.

Een keuzebeding in het huwelijkscontract maakt het mogelijk om alles uit de gemeenschap na te laten aan de langstlevende, zonder dat gemeenschappelijke kinderen dit kunnen betwisten. Als er geen gemeenschappelijke kinderen zijn, dan zijn andere regels van toepassing.

Ook in een stelsel van scheiding van goederen bestaan er tal van mogelijkheden om de langstlevende te beschermen. Zo kunnen specifieke goederen worden toegewezen aan de langstlevende, alle onverdeeldheden die men samen aanhoudt, of een bepaald bedrag.

Hoe kan de relatie worden beëindigd?

Een wettelijke samenwoning beëindigen kan snel en kosteloos. Een verklaring bij de burgerlijke stand van de gemeente is voldoende. Dit kan eenzijdig door een van de partners, de andere wordt geïnformeerd door een gerechtsdeurwaarder.

Dit is een kleinigheid in vergelijking met de echtscheidingsprocedure voor gehuwden. Deze moet door een rechter worden uitgesproken. Als de scheidende partners tot een overeenkomst komen, kan een echtscheiding in onderlinge toestemming. Als slechts één partner wil scheiden, kan dat op basis van een zogenaamde onherstelbare ontwrichting van het huwelijk.

Bron: De Tijd – Petra De Rouck