De belastingplichtige die niet akkoord gaat met zijn aanslag kan bezwaar indienen.
- In geval van faillissement, de curator en de gefailleerde
- De vereffenaar voor vereffende vennootschappen
- Het bevoegde orgaan voor vennootschappen
Het bezwaar moet schriftelijk worden opgesteld. Verder is bezwaar vormvrij. In het bezwaar moet uiteraard wel vermeld worden welke aanslag betwist wordt.
Het bezwaarschrift m.b.t. de vennootschapsbelasting moet argumenten bevatten tegen het bestaan of het bedrag van de aanslag. Zolang geen uitspraak is gedaan over het bezwaarschrift, mag het bezwaarschrift schriftelijk worden aangevuld
Indien de bezwaarindiener wenst gehoord te worden, is hij verplicht om dit op te nemen in het bezwaarschrift.
Het bezwaarschrift moet worden ingediend binnen een termijn van zes maanden, te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de verzending van het aanslagbiljet.
De bezwaartermijn kan echter ook aanvangen op de datum waarop de belastingplichtige kennis heeft gekregen van de aanslag. Dit komt voor indien de verzending van het bezwaarschrift onregelmatig is gebeurd. Het is de bezwaarindienen die moet bewijzen dat hij niet eerder kennis kreeg.
Na de indiening zal het bezwaarschrift onderzocht worden. Indien daarom gevraagd zal de administratie de bezwaarindiener uitnodigen om inzage te nemen van het fiscale dossier en om gehoord te worden. Tijdens dit hoorrecht kan de belastingplichtige nog nieuwe argumenten aanbrengen, doch indien dit niet schriftelijk is gebeurd, moet de administratie hier geen rekening mee houden.
Eenmaal het bezwaarschrift onderzocht is, velt de gewestelijk directeur, als administratieve overheid een uitspraak die wordt opgenomen in een gemotiveerde directoriale beslissing. Deze wordt aangetekend verzonden aan de bezwaarindiener.
Voor het nemen van de directoriale beslissing is geen termijn voorzien. De bezwaarindiener heeft wel het recht om zes maanden na het indien van het bezwaar (negen maanden indien het een aanslag van ambtswege betreft) een procedure te starten voor de rechtbank van eerste aanleg.
Als de directoriale beslissing is meegedeeld aan de bezwaarindiener, heeft deze drie maanden de tijd om een vordering in te stellen bij de Rechtbank van Eerste Aanleg.
De ontheffing van ambtswege
In bepaalde gevallen kan de belastingplichtige, zelfs indien de bezwaartermijn al verstreken is, verzoeken om een ten onrechte geheven belasting ongedaan te maken door een ontheffing van ambtswege (art. 376 W.I.B.).
De termijn voor het bekomen van een ontheffing van ambtswege bedraagt 5 jaar vanaf 1 januari van het jaar waarin de belasting is gevestigd, door de administratie is vastgesteld of door de belastingplichtige is bekend gemaakt.
De ontheffing van ambtswege kan enkel worden verleend ingeval het gaat om:
- materiële vergissingen. Dit zijn vergissingen die betrekking hebben tot de materiële elementen van de aanslag. Het gaat hier om reken- of schrijffouten of andere grove vergissingen waaraan geen juridische beoordelingsfout ten gronde ligt.
- Dubbele belasting. Dit betekent dat eenzelfde element tweemaal getroffen wordt door belasting, waarbij de ene belasting de andere wettelijk uitsluit. Het speelt hierbij geen rol of hetzelfde bestanddeel tweemaal belast wordt in hoofde van dezelfde belastingplichtige of van meerdere belastingplichtigen. Het speelt evenmin een rol of hetzelfde bestanddeel tweemaal belast wordt in hetzelfde of in verschillende aanslagjaren.
- nieuwe bescheiden of feiten. Nieuwe bescheiden of feiten zijn die welke een bewijs kunnen opleveren dat voordien niet is geleverd en die de belastingplichtige niet kon overleggen of aanvoeren voordat de bezwaartermijn was verstreken. Nieuwe echtspraak betreffende een door de belastingplichtige betwist element zich wijzigt, wordt niet als nieuw feit aanzien, tenzij het gaat om een uitspraak van het Grondwettelijk Hof.
De aanslag mag niet reeds het voorwerp zijn geweest van een bezwaarschrift dat aanleiding heeft gegeven tot een definitieve beslissing betreffende de grond van de zaak.