Vroeger ging men uit van het principe dat een mandataris van een vennootschap altijd een zelfstandige was en deze bijgevolge onderworpen was aan de bijdrageverplichting.
Men is nu overgestapt op het principe van het weerlegbaar vermoeden dat als u een mandaat uitoefent in de vennootschap, u zelfstandige bent en u onderworpen bent aan het betalen van sociale bijdragen. Dit weerlegbaar vermoeden heeft tot gevolg dat men er in eerste instantie van uitgaat dat u de activiteit van zelfstandige uitoefent. U echter heeft de mogelijkheid om het tegendeel aan te tonen waardoor u vrijgesteld kunt worden van het betalen van sociale bijdragen.
U zult moeten bewijzen dat u aan de volgende drie voorwaarden voldoet:
– U mag naast de activiteit van onbezoldigd zaakvoerder geen technische, boekhoudkundige, commerciële of administratieve activiteiten uitoefenen in onderneming.
– U moet in rechte aantonen dat het mandaat van zaakvoerder onbezoldigd wordt uitgeoefend. Dit kan enkel indien de statuten van de vennootschap uitdrukkelijk melding maken van de kosteloosheid van het mandaat. Bij gebreke daaraan kan een dergelijke beslissing uitgaan van een vennootschapsorgaan dat bevoegd is om de vergoedingen van de mandatarissen vast te stellen. Dit is de raad van bestuur of de algemene vergadering.
– U moet ook in feite aantonen dat het mandaat onbezoldigd wordt uitgeoefend. Dit wil zeggen dat u geen enkele vergoeding mag ontvangen voor het uitoefenen van het mandaat, dus ook geen vergoedingen in natura. Krijgt u voor een bepaald jaar toch een vergoeding, dan zult u vanaf dan verzekeringsplichtig worden.
Mocht u toch reeds zijn aangesloten bij een sociaal verzekeringsfonds en u voldoet aan de voorwaarden voor het kosteloos mandaat, is het aangewezen uw sociaal verzekeringsfonds te contacteren en de bewijzen over te maken van het kosteloos mandaat zodat uw aansluiting als zelfstandige stopgezet kan worden.