De nieuwigheden voor inkomstenjaar 2017
Met de 6de staatshervorming zijn de gewesten bevoegd voor onder meer de belastingverminderingen voor de gezinswoning en de uitgaven voor dienstencheques. Uw woonplaats op 1 januari 2018 bepaalt of u de Vlaamse, Brusselse of Waalse voordelen geniet. Uw woonplaats is uw werkelijke verblijfplaats (in de regel uw domicilieadres) op nieuwjaarsdag. Indien u op die dag gedomicilieerd was in het Vlaamse gewest dan krijgt u dit jaar een ‘Vlaamse’ belastingaangifte. U heeft dan geen recht op de Waalse of Brusselse voordelen zodat die codes dan ook niet meer voorkomen in uw aangifte. Dat is de reden waarom uw aangifte dit jaar 62 minder codes bevat.
De belangrijkste wijzigingen in uw belastingaangifte worden hierna kort toegelicht:
Vak II: Alleenstaanden
Wie ongehuwd, uit de echt gescheiden is of de wettelijke samenwoning in 2017 heeft stopgezet, is een alleenstaande. Er wordt in de aangifte geen onderscheid meer gemaakt tussen die personen (code 1001-66).
Een alleenstaande ouder die op 1 januari 2018 minstens één kind ten laste heeft (al dan niet in co-ouderschap) en een laag beroepsinkomen heeft tussen de 3.200 euro (na aftrek van beroepskosten) en 19.000 euro krijgt twee extra voordelen, namelijk:
- Een extra belastingvrije som van 1.000 euro; én
- Een bijkomende belastingvermindering voor kinderopvangkosten. Vandaag kunnen alle ouders van kinderen tot 12 jaar (18 jaar indien zwaar gehandicapt kind) een deel van de opvangkosten via de belastingaangifte recupereren. Tot 11,20 euro per opvangdag geeft recht op een belastingvermindering van 45%. Alleenstaande ouders met een laag belastbaar inkomen kunnen een bijkomende vermindering genieten van 30%, zodat de totale belastingvermindering kan oplopen tot 75%.
Vak IX: Woonkredieten
Zoals vorig jaar is het vak van de woningkredieten opgesplitst in een deel voor de gezinswoning (de eigen woning) en de kredieten voor een tweede verblijf (een niet-eigen woning).
Het fiscaal voordeel voor een hypothecair krediet op de eigen woning wordt bepaald i.f.v. het jaar waarin het krediet is afgesloten. Een lening die is afgesloten vanaf 2005 valt zo onder één van de volgende Vlaamse woonbonussystemen:
- De Vlaamse woonbonus van de eerste generatie = krediet afgesloten in de periode 2005 t.e.m. 2014 voor de aankoop of bouw van de enige en eigen woning (code *370 en *371)
- De Vlaamse woonbonus van de tweede generatie = krediet voor de enige en eigen woning afgesloten in het jaar 2015 (code *360 en *361)
- De geïntegreerde Vlaamse woonbonus of de woonbonus van de derde generatie = krediet voor de eigen woning afgesloten vanaf het jaar 2016(code *344 en *335)
In uw belastingaangifte kan u nooit de geïntegreerde Vlaamse woonbonus combineren met de Vlaamse woonbonus van de eerste of de tweede generatie, u zal dus een keuze moeten maken. Zo moet u een keuze maken in de situatie waarbij u vóór 1 januari 2016 een aankoop- of bouwlening heeft afgesloten voor uw eigen woning en vanaf 2016 een bijkomende lening heeft afgesloten voor diezelfde woning (bv. een verbouwingslening).
Vak X: Belastingverminderingen
Hier vindt u de andere gewestelijke en federale belastingverminderingen. Als inwoner van Vlaanderen heeft u recht op onder meer een belastingvermindering voor pwa- en dienstencheques, de mama-papalening, de win-winlening en dakisolatie. Opgelet, u heeft enkel recht op een belastingvermindering voor de dakisolatie van een oude woning indien u hiervoor reeds in het jaar 2016 een aannemerscontract heeft afgesloten én in 2016 ook een voorschot heeft betaald.
De nieuwigheden voor inkomstenjaar 2018
Ook voor inkomstenjaar 2018, en dus de aangifte die u pas volgend jaar moet indienen, zijn er belangrijke wijzigingen.
Forfaitaire beroepskosten voor een eenmanszaak
Een zelfstandige met ‘winsten’ (eenmanszaak) kan tot 2017 énkel zijn werkelijke beroepskosten aftrekken van zijn exploitatiewinsten. Nieuw vanaf 2018 is dat hij kan kiezen voor de aftrek van forfaitaire kosten van maximaal 4.720 euro. Die forfaitaire kosten kunnen interessant voor een eenmanszaak wiens werkelijke kosten lager zijn dan het forfait, bijvoorbeeld omdat de zelfstandige pas in het najaar 2018 is gestart en nog niet veel kosten heeft gemaakt. De brutowinst van het jaar 2018 (omzet na aftrek van de rechtstreekse aankoopkosten en sociale zekerheidsbijdragen) kan dan forfaitair met 30% worden verminderd met een maximum van 4.720 euro. Het forfait kan ook interessant zijn voor eenmanszaken die weinig of geen kosten maken of die hun kosten om één of andere reden niet kunnen bewijzen. Zelfstandigen die ‘forfaitair’ belast worden (bijvoorbeeld land- en tuinbouwondernemingen) kunnen niet genieten van de forfaitaire kostenaftrek.
Verhoging investeringsaftrek naar 20%
Voor nieuwe investeringen gedaan vanaf 1 januari 2018 tot en met 31 december 2019 wordt de eenmalige investeringsaftrek van 8% tijdelijk verhoogd naar 20%. Het 20% tarief geldt voor zowel eenmanszaken als voor vrije beroepen.
Nieuwe progressieve belastingtarieven:
De meeste inkomsten worden belast aan de zgn progressieve tarieven. Die tarieven wijzigen vanaf 2018 en de belastingschijf van 30% verdwijnt.
Inkomsten 2017:
Van | Tot | Tarief |
0 euro | 11.070 euro | 25% |
11.071 euro | 12.720 euro | 30% |
12.721 euro | 21.190 euro | 40% |
21.191 euro | 38.830 euro | 45% |
Vanaf 38.830 euro | 50% |
Inkomsten 2018:
Van | Tot | Tarief |
0 euro | 12.990 euro | 25% |
12.991 euro | 22.290 euro | 40% |
22.291 euro | 39.660 euro | 45% |
Vanaf 39.660 euro | 50% |
Lagere stopzettingsbelasting:
Vanaf 2018 wordt het stopzetten van een zelfstandige activiteit in bepaalde omstandigheden fiscaal goedkoper. Zo daalt de belasting op bepaalde stopzettingsmeerwaarden van 16,5% naar 10%, namelijk die voor materiële vaste activa, handelsvorderingen, voorraden en voor immateriële vaste activa op voorwaarde dat de stopzetting gebeurt:
- vanaf de leeftijd van 60 jaar;
- bij een overlijden; of
- wanneer de stopzetting gedwongen is.
Belastingvermindering voor een kapitaalinbreng in een groeivennootschap
Naast de tax-shelter-belastingvermindering voor de kapitaalinbreng in een startende vennootschap is er vanaf 2018 een nieuwe belastingvermindering van 25% voor de kapitaalinbreng in een groeivennootschap. Een groeivennootschap is een kleine vennootschap die tussen 5 en 10 jaar oud is en minstens 10 werknemers in dienst heeft, de bedrijfsleider inbegrepen. Om aanspraak te maken op de belastingvermindering zijn er extra voorwaarden. De omzet of het personeelsbestand van het bedrijf moet in de twee jaar voor de investering met 10% zijn gestegen. Let wel, het belastingvoordeel voor startende en dat voor groeiende vennootschappen kunnen niet gecumuleerd worden. Zowel investeringen in starters als in groeiers tellen mee om tot de drempel van 100.000 euro te komen waarvoor het belastingvoordeel geldt.