Aftrek autokosten voor zelfstandigen

Voor zelfstandigen (in de personenbelasting) golden tot nu andere aftrekregels dan in de vennootschapsbelasting. Maar aan dat onderscheid is een einde gekomen. Vanaf 1 januari 2018 verdween in de personenbelasting namelijk de gekende regel dat autokosten voor 75% aftrekbaar zijn. In de plaats daarvan komen dezelfde regels als in de vennootschapsbelasting. Ook in de personenbelasting wordt de aftrek dus beperkt in functie van de CO2-uitstoot. Met een uitstoot tussen 60 en 105 gram/km heeft men bijvoorbeeld recht op een aftrek van 90% (voor een dieselmotor), tussen 105 en 115 gram valt men terug op een aftrekpercentage van 80%, tussen 115 en 145 wordt het 75%, enzovoort (de volledige lijst is terug te vinden in artikel 198bis van het Wetboek Inkomstenbelastingen).

Er is wel een overgangsregeling voor auto’s die aangekocht zijn vóór 1 januari 2018. Voor die voertuigen blijft de aftrek (minimaal) 75% in de personenbelasting. Het volstaat dat een bestelbon ondertekend is (of, voor operationele leasing, een leasingcontract). Een auto die bijvoorbeeld geleverd wordt in maart 2018 maar besteld is op 30 december 2017, valt dus nog niet onder de nieuwe regels. Tenzij die voordeliger zouden zijn. De aftrek onder de overgangsregeling bedraagt immers minimaal 75%.

In 2020 komt dan de grote hervorming. En die is zowel in de personen- als de vennootschapsbelasting van toepassing. De vaste aftrekpercentages per “schijf” CO2-uitstoot (zie hoger) worden vervangen door een percentage dat bepaald wordt op basis van een formule: 120 % – (0,5 % × coëfficiënt × CO2-uitstoot).

De coëfficiënt varieert volgens de brandstof: hij bedraagt 1 voor een dieselmotor, 0,95 voor een benzinemotor (of LPG), 0,90 voor aardgas (CNG). Het resultaat van de formule wordt bovendien geplafonneerd op 100% en mag niet lager liggen dan 50% (behalve bij een uitstoot van meer dan 200 gram, dan bedraagt het tarief 40%).

Het praktische gevolg is dat de aftrek van autokosten verder beperkt wordt. Zelfs voor gemiddelde modellen daalt het percentage vanaf 2020 algauw met 15%, in de hogere klassen vaak met 25% (d.w.z. bijv. nog maar 50% in plaats van 75% aftrek) – althans bij een gelijk gebleven uitstoot. Het is dus duidelijk de bedoeling om vennootschappen en eenmanszaken ertoe aan te zetten tegen 2020 een model te kopen met een lagere uitstoot. De regering heeft bewust gekozen voor een met twee jaar uitgestelde inwerkingtreding om de betrokkenen nog wat tijd te geven om hun wagenpark aan te passen.

Een andere belangrijke nieuwigheid betreft de aftrek van brandstofkosten. Die zijn momenteel nog aftrekbaar aan een uniform tarief van 75%, ook in de vennootschapsbelasting. Maar dat verandert vanaf 2020. Dan wordt zowel in de personenbelasting als in de vennootschapsbelasting de aftrek beperkt in functie van de CO2-uitstoot volgens de hogergenoemde formule.

Ten slotte verdwijnt ook het aftrekpercentage van 120% voor elektrische auto’s. Zij vallen terug op 100%.

Ook voor die hele tweede fase is er een overgangsregeling. Maar die geldt alleen in de personenbelasting. En alleen voor auto’s die vóór 1 januari 2018 aangekocht (besteld) zijn. Dus een auto die in december 2017 besteld is door een zelfstandige, blijft tot het einde onderworpen aan de huidige regels. Bestelt hij de auto in januari 2018, dan is die wagen eerst twee jaar onderworpen aan de vaste aftrekpercentages die we al kennen uit de vennootschapsbelasting, en daarna aan de nieuwe formule.

De tweede fase treedt in werking met aanslagjaar 2021. In de PB wil dat zeggen vanaf 1 januari 2020.

Die tweede fase in 2020 brengt nog een laatste nieuwigheid voor een specifieke categorie auto’s: oplaadbare hybrides (zogenaamde stekkerhybrides of plug-in hybrides – “gewone” hybrides, die niet opgeladen kunnen worden aan het stopcontact, zijn niet getroffen). Sommige modellen hebben maar een kleine batterij en kunnen daarom slechts over een heel korte afstand louter elektrisch rijden. Hun plug-in hybride technologie wordt in de praktijk dus slechts beperkt gebruikt. De officiële (zeer lage) uitstootcijfers van die auto’s zijn dan ook niet erg realistisch. Vandaar dat voor de berekening van de kostenaftrek voor die auto’s vanaf 2020 niet meer uitgegaan mag worden van de officiële CO2-uitstoot maar wel van de uitstoot van het “overeenstemmende model” (zonder de hybride aandrijving).

Er zal dus sprake zijn van een zogenaamde “valse hybride”:

  1. indien de elektrische batterij een capaciteit heeft van minder dan 0,5 kWh per 100 kilogram van het wagengewicht of
  2. indien de plug-in hybride een uitstoot heeft van méér dan 50 gram per kilometer.

 Momenteel beantwoordt slechts een handvol modellen aan die norm. Al de andere worden vanaf 2020 fiscaal beschouwd als “valse” hybrides en zullen behandeld worden zoals het overeenstemmende model met klassieke aandrijving.

door TaxCalCul 17 maart 2025
Als je van de brutowinst de operationele kosten (bijvoorbeeld personeelskosten of verkoopkosten) aftrekt en de eventuele operationele opbrengsten (bijvoorbeeld licentie-inkomsten voor farmaceutische bedrijven) optelt, dan bekom je de ebitda. Let er wel op dat er met afschrijvingen in dit stadium nog geen rekening gehouden wordt. De ebitda wordt vaak letterlijk vertaald door “inkomsten voor interest, ... Lees meer
door TaxCalCul 3 maart 2025
Bij TaxCalCul geloven we in de kracht van expertise en persoonlijke ontwikkeling. Al meer dan 40 jaar zijn we een toonaangevend boekhoudkantoor dat zich onderscheidt door kwaliteit, service en klantgerichtheid. We zijn voortdurend op zoek naar getalenteerde professionals die ons team willen versterken.
door TaxCalCul 23 februari 2025
Als ervaren boekhoudkantoor met meer dan 40 jaar expertise volgen wij bij TaxCalCul de fiscale actualiteit op de voet. Het recent gevormde Arizona-regeerakkoord brengt enkele ingrijpende fiscale hervormingen met zich mee die belangrijk zijn voor onze klanten. In deze blogpost analyseren we de belangrijkste wijzigingen en wat deze voor u als ondernemer betekenen. 1. Verhoogde minimumbezoldiging bedrijfsleiders Een belangrijke wijziging voor vennootschappen betreft de minimumbezoldiging voor bedrijfsleiders. Het bestaande minimumloon van €45.000 wordt opgetrokken naar €50.000 en zal voortaan worden geïndexeerd. Dit minimum is vereist om te kunnen genieten van het verlaagd tarief van 20% vennootschapsbelasting op de eerste €100.000 winst. Daarnaast komt er een nieuwe beperking: de bedrijfsleidersbezoldiging mag in de toekomst voor maximaal 20% bestaan uit voordelen alle aard. Dit heeft vooral impact op vennootschappen die een woning ter beschikking stellen aan hun bedrijfsleider. 2. Harmonisatie VVPRbis en liquidatiereserve Goed nieuws voor KMO's: het VVPRbis-stelsel en de liquidatiereserve worden geharmoniseerd. De wachttermijn voor de liquidatiereserve wordt verlaagd van 5 naar 3 jaar. Het tarief stijgt wel licht van 5% naar 6,5% roerende voorheffing vanaf 1 januari 2026 voor nieuw aangelegde liquidatiereserves. Het effectieve tarief komt daarmee op 15%, gelijk aan het VVPRbis-tarief. 3. Nieuwe ondernemersaftrek voor zelfstandigen Voor zelfstandigen wordt een speciale ondernemersaftrek ingevoerd. Deze laat toe om een eerste schijf van de winsten en baten (na aftrek van kosten en verrekening van verliezen) af te trekken. Het precieze bedrag moet nog worden bepaald maar zal in 2029 worden verhoogd. 4. Vereenvoudiging investeringsaftrek De investeringsaftrek wordt flexibeler gemaakt en wordt voortaan onbeperkt overdraagbaar, zonder beperkingen. Dit biedt meer mogelijkheden voor ondernemingen om hun investeringen fiscaal te optimaliseren. 5. Wijzigingen voor O&O-investeringen Voor bedrijven actief in onderzoek en ontwikkeling wordt de gewestelijke attestvereiste voor O&O-investeringen geschrapt. Er komt ook een mogelijkheid om erkend te worden als onderzoekscentrum, wat meer rechtszekerheid biedt over het fiscale kader op lange termijn. 6. Verkorting fiscale onderzoekstermijnen De fiscale procedures worden vereenvoudigd met kortere onderzoeks- en aanslagtermijnen: Standaard 3 jaar (was 6 jaar) 4 jaar voor complexe aangiftes (was 10 jaar) 7 jaar bij vermoedens van fraude (was 10 jaar) 7. Btw-aanpassingen Enkele belangrijke btw-wijzigingen: Herinvoering 6% btw-tarief voor afbraak en heropbouw van woningen Tijdelijk 6% btw op warmtepompen (5 jaar) Verhoging naar 21% btw voor fossiele verwarmingsinstallaties Vanaf 2028: 'real time reporting' voor B2B-transacties 8. Solidariteitsbijdrage op meerwaarden Er komt een nieuwe heffing van 10% op toekomstige meerwaarden van financiële activa. Voor kleine beleggers geldt een vrijstelling tot €10.000. Voor deelnemingen van minstens 20% is er een vrijstelling tot €1 miljoen. Daarboven gelden getrapte tarieven van 1,25% tot 10%. 9. Aanpassingen DBI-aftrek De DBI-aftrek wordt omgevormd naar een vrijstelling. De participatievoorwaarde van 10% blijft behouden, maar de drempel stijgt van €2,5 miljoen naar €4 miljoen voor grote ondernemingen. Conclusie Deze fiscale hervormingen brengen belangrijke wijzigingen met zich mee voor ondernemers en zelfstandigen. Als ervaren boekhoudkantoor staan wij klaar om u te begeleiden bij de implementatie van deze nieuwe maatregelen. Aarzel niet om contact op te nemen met uw dossierbeheerder bij TaxCalCul voor persoonlijk advies over de impact op uw specifieke situatie. Bron: Tiberghien Advocaten ( www.tiberghien.com ) Disclaimer: Dit artikel werd met zorg samengesteld op basis van de beschikbare informatie. Aangezien de definitieve wetteksten nog niet beschikbaar zijn, kunnen er nog wijzigingen optreden. Raadpleeg steeds uw adviseur voor specifiek advies.
Laad meer berichten