Liquidatiereserve uitkeren: vanaf wanneer en hoe belast?

Hoe kan je op een fiscaal gunstige manier kapitaal uit je vennootschap halen? Het blijft voor veel bedrijfsleiders een heikel punt. Kies je ervoor je prestaties te vergoeden via een bezoldiging of een gewoon dividend, dan word je hierop behoorlijk zwaar belast. De liquidatiereserve biedt een waardevol alternatief.

De winsten van je vennootschap kan je jaarlijks uitkeren, maar dat is fiscaal niet zo interessant. Beter is om die als ‘liquidatiereserve’ te boeken op je balans. De reserve die je in het boekjaar 2020 hebt aangelegd, mag je in 2026 voor het eerst uitkeren aan 5% belasting. Dat is een pak voordeliger dan de 30% belasting op een gewoon dividend. Anders dan de naam doet vermoeden, hoef je je vennootschap niet eerst op te doeken.

Liquidatiereserve: wat is het? 

Net als bij een gewone reserve dient een liquidatiereserve als een soort van interne ‘spaarpot’ voor je kapitaal. Je kan de opgepotte gelden op elk moment aanwenden om dividenden uit te keren. Hierop word je tot tweemaal toe belast: 

·         een 1e keer bij de aanleg van de liquidatiereserve: je betaalt de gewone vennootschapsbelasting + een bijzondere aanslag van 10 % 

·         een 2e keer bij de uitkering van de liquidatiereserve: je draagt 20 %, 17 % of 5 % roerende voorheffing af, afhankelijk van het moment waarop je de reserve uitkeert. 

voortzetting vennootschap
aanvang liquidatiereserve10%
einde wachttermijn5%
totale fiscale kosten13,64%
normale fiscale kosten30%
stopzetting vennootschap
aanvang liquidatiereserve10%
stopzetting0%
totale fiscale kosten9,09%
normale fiscale kosten30%

Voor wie is de liquidatiereserve interessant?

Vooral kleine vennootschappen en kmo’s hebben baat bij de liquidatiereserveregeling. Ze is interessant voor vennootschappen die geen gebruik kunnen maken van de VVPR bis-regeling [1] (dividenduitkering aan 15%) of die er wel voor in aanmerking komen, maar graag een pensioenpotje opbouwen met finale taxatie van de uitkering aan 10%.

Voor aandeelhouders-natuurlijke personen is deze regeling een mooie opportuniteit. Het standaardtarief van de roerende voorheffing op dividenden bedraagt vandaag immers 30%.

Voor aandeelhouders-vennootschappen heeft de aanleg van zo’n liquidatiereserve geen meerwaarde. Het dividend in hoofde van de aandeelhouder-vennootschap wordt immers belast in de vennootschapsbelasting, tenzij het kan worden vrijgesteld onder de DBI-aftrek (Definitief Belaste Inkomsten). Bovendien kan de 10% bijkomende belasting niet door de aandeelhouder-vennootschap gerecupereerd of verrekend worden.

Vanaf wanneer mag je de liquidatiereserve uitkeren?

De eerste winst die je als een liquidatiereserve op de balans kon boeken was die van het aanslagjaar 2015 (inkomstenjaar 2014). Heb je voor dat jaar een reserve aangelegd, dan kan je die na 5 jaar uitkeren tegen het gunsttarief van 5%. Vanaf 1 januari 2020 dus als jouw boekjaar overeenstemt met het kalenderjaar.

De wachttermijn van 5 jaar start op de eerste dag die volgt op het boekjaar. De laatste dag van het boekjaar, de zogenaamde balansdatum, bepaalt dus de start van de wachttermijn. Keer je de liquidatiereserve vroeger uit, dan betaal je 17 % belastingen in plaats van 5 %. Opgelet, de liquidatiereserves die vanaf aanslagjaar 2018 zijn aangelegd en tijdens de wachttermijn van 5 jaar worden uitgekeerd, worden belast aan 20 % roerende voorheffing.

Dit overzicht maakt het duidelijk voor aanslagjaar 2021: 

Balansdatum20% roerende voorheffing5% roerende voorheffingOntbinding/vereffening van de vennootschap
31 december 2020Toekenning dividend t.e.m. 31 december 2025Toekenning dividend vanaf 1 januari 20260 %, zelfs als je de vennootschap ontbindt tijdens de wachttermijn van 5 jaar
31 maart 2021Toekenning dividend t.e.m. 31 maart 2026Toekenning dividend vanaf 1 april 2026
30 juni 2021Toekenning dividend t.e.m. 30 juni 2026Toekenning dividend vanaf 1 juli 2026
30 september 2021Toekenning dividend t.e.m. 30 september 2026Toekenning dividend vanaf 1 oktober 2026

Stemt het boekjaar van je vennootschap overeen met het kalenderjaar, dan mag je de liquidatiereserve voor 2020 uitkeren vanaf 1 januari 2026. Eindigt het boekjaar op 30 juni 2021, dan mag je de reserve pas uitkeren vanaf 1 juli 2026.

Opgelet, indien je meerdere liquidatiereserves hebt aangelegd in jouw vennootschap, dan mag je niet kiezen welke liquidatiereserve je eerst uitkeert. De uitkering moet verplicht gebeuren volgens de FIFO-methode (first in, first out)

Dividenduitkering na vijf jaar: komt het aan op een dag?

De liquidatiereserveregeling werd ingevoerd voor boekjaren die ten vroegste afsloten op 31 december 2014. Om van het gunsttarief van 5% roerende voorheffing te kunnen genieten op een dividenduitkering, moet een wachtperiode van 5 jaar gerespecteerd worden. Op 31 december 2019 liep deze vijfjarige termijn dus voor het eerst af. Vanaf 1 januari 2020 kunnen dus de eerste dividenden uit de liquidatiereserve uitgekeerd worden aan het gunsttarief. Een wachtperiode van 5 jaar respecteren, blijkt in de praktijk echter niet altijd zo evident.

We illustreren met een voorbeeld:

Vennootschap X voert een boekhouding per kalenderjaar. In boekjaar 2014 heeft de vennootschap voor de eerste keer een liquidatiereserve aangelegd, m.a.w. de boeking is gebeurd op 31 december 2014. Op de algemene vergadering over boekjaar 2019, die plaatsvindt in de loop van 2020, wordt beslist tot een dividenduitkering uit de liquidatiereserve aangelegd in boekjaar 2014. Concreet betekent dit dat bij de eindejaarsverrichtingen op 31 december 2019 de liquidatiereserve overgeboekt wordt naar de rekening ‘te betalen dividend – liquidatiereserve 31-12-2014’. Volgens een strikte interpretatie wordt de liquidatiereserve dus aangetast binnen de termijn van 5 jaar, namelijk net één dag te vroeg.

Dubbele uitkeringstest

Sinds 1 januari 2020 is de uitkering van het dividend onderworpen aan een dubbele uitkeringstest: de balanstest en de liquiditeitstest. Kort gezegd, je mag de liquidatiereserve enkel uitkeren als: 

·         de uitkering van het dividend niet tot gevolg heeft dat het netto-actief daalt onder een minimumgrens (balanstest = Netto-actieftest).

  • Het bestuursorgaan moet nagaan of het netto-actief van de vennootschap niet negatief is, of door deze uitkering niet negatief wordt. Ook als de gewone of bijzondere algemene vergadering in 2020 beslist om de liquidatiereserve van 2014 bij wijze van dividend uit te keren, moet de dubbele balanstest uitgevoerd worden. De netto-actieftest moet gebeuren voorafgaand aan de algemene vergadering waarop de aandeelhouders beslissen om de liquidatiereserve uit te keren. Als de uitkomst van de netto-actieftest gunstig is, kunnen de aandeelhouders vervolgens beslissen om uit te keren.

·         de vennootschap haar opeisbare schulden kan blijven betalen gedurende minstens 12 maanden volgend op de uitkering (liquiditeitstest)

  • Als er beslist wordt om uit te keren, mag het bestuursorgaan echter niet zonder meer overgaan tot uitbetaling. Het moet eerst nog nagaan of de vennootschap op basis van redelijke verwachtingen in staat blijft haar schulden te voldoen naarmate die opeisbaar worden over een periode van ten minste twaalf maanden na de uitbetaling. Deze liquiditeitstest moet gebeuren op een tijdstip zo dicht mogelijk bij de datum van uitbetaling en uiterlijk op de dag van de uitbetaling zelf.

Beide testen zijn verplicht voor o.a. de besloten vennootschap (bv) maar niet voor de commanditaire vennootschap (CommV) en de vennootschap onder firma (vof). Welke vennootschapsvorm het best bij je zaak past kon je hier al lezen. Onze adviseurs begeleiden je graag bij de uitvoering ervan en het opmaken van de verslagen. 

Speel op veilig met een bijzondere algemene vergadering

Als u dus 100% op veilig wil spelen, raden we u aan om in de gewone algemene vergadering die u in de loop van 2020 houdt over boekjaar 2019 nog niet te beslissen over een dividenduitkering uit de aangelegde liquidatiereserve van 2014.

U doet dat beter in een bijzondere algemene vergadering, ook in 2020, maar later dan uw gewone. Daar beslist u dan over een tussentijds dividend. De boeking van zo’n tussentijdse dividenduitkering gebeurt niet op 31 december 2019, maar wel op het moment van de beslissing zelf in 2020. De wachtperiode van 5 jaar is dan 100% gerespecteerd. Dat dividend wordt opgenomen in de cijfers van boekjaar 2020.

Vergeet niet om binnen de 15 dagen na toekenning of betaalbaarstelling van het dividend een aangifte in de roerende voorheffing in te dienen en de bijkomende belasting van 5% te betalen

Liquidatiereserves uitkeren aan 0%?

Dat kan! Zelfs tijdens de wachttermijn van 5 jaar. Dan moet je je vennootschap wel definitief stopzetten door die te ontbinden en te vereffenen.

Opgelet! Als je je vennootschap ontbindt louter om de liquidatiereserves uit te keren aan 0% en vervolgens richt je een nieuwe vennootschap op met exact dezelfde activiteit en dezelfde personen, dan wordt dit door de fiscus beschouwd als een fiscaal misbruik. Dat kan je dus maar beter vermijden.

Dividenduitkeringen in Coronatijden

Impact op voorafbetalingen

De afgelopen maanden werden zowel op federaal als gewestelijk niveau tal van steunmaatregelen uitgevaardigd. Zo besliste de regering onder meer om de percentages van de voordelen 

van de voorafbetalingen van de derde en de vierde vervaldag te verhogen. Uitstel van voorafbetalingen is daardoor minder nadelig.

Aan dat voordeel zijn wel voorwaarden verbonden. De maatregel is bedoeld voor bedrijven met liquiditeitsproblemen. Vallen daar dus niet onder: vennootschappen die een inkoop van eigen aandelen of een kapitaalvermindering doen. Of vennootschappen die dividenden betalen of toekennen tussen 12 maart 2020 en 31 december 2020, waaronder dus de uitkering uit de liquidatiereserve.

Carry-back regeling

Op dit moment is een wet in de maak die tegemoet komt aan ondernemingen die met verliezen kampen in deze Coronatijden. Bedoeling is deze bedrijven twee mogelijkheden te geven om hun eigen vermogen zo snel mogelijk opnieuw op peil te brengen. Dit via een eenmalige vervroegde verliesaftrek of carry-back regeling

Let wel, vennootschappen die in de periode van 12 maart 2020 tot en met de dag van de indiening van de aangifte in de vennootschapsbelasting voor het aanslagjaar 2021, onder andere dividenden hebben uitgekeerd, waaronder de uitkering uit de liquidatiereserve, worden uitgesloten van de carry-back regeling.

Bron: sbb