Zo behandelt u uw kinderen gelijk bij een schenking

Het ene kind is het andere niet. Dus schenkt u ook niet dezelfde goederen aan uw kinderen. Maar u wilt ze wel gelijk behandelen. Dankzij het nieuwe erfrecht uit 2018 is dat gemakkelijker.

Uw zoon is een handige harry die met plezier zelf de handen uit de mouwen steekt bij de verbouwing van zijn woning. Uw dochter daarentegen besteedt dat liever uit aan vakmensen. Dus schenkt u aan uw zoon een bouwgrond, terwijl u uw dochter eenzelfde bedrag cadeau doet om die werken te laten uitvoeren.

Het is een typisch voorbeeld waarbij ouders weliswaar een ander type goed schenken, maar wel degelijk de bedoeling hebben beide kinderen op een gelijke manier te helpen. Ook de kinderen ervaren dat als gelijkwaardig.

Hoe ging het er vroeger aan toe?

Tot 2018 kon bij het overlijden van de ouders dan echter een koude douche wachten, zeker voor het kind dat een onroerend goed had gekregen. ‘Dat kwam doordat voor roerende en onroerende goederen een ander pakket aan verrekeningsregels werd toegepast’, geeft Hannes Casier van Argo Law aan.

Anouck Lejeune, senior wealth planner bij Puilaetco, verduidelijkt: ‘De wetgever gaat uit van een gelijkheid tussen de kinderen. Hij veronderstelt dat als een kind een schenking krijgt, dit een voorschot is op zijn latere deel in de erfenis. Ontvangen schenkingen moeten ze daarom bij het overlijden van hun ouders verrekenen met hun erfdeel. Deze techniek heet in het jargon “inbreng”.’

“De wetgever gaat uit van een gelijkheid tussen de kinderen. Hij veronderstelt dat als een kind een schenking krijgt, dit een voorschot is op zijn latere deel in de erfenis. “

Anouck Lejeune
Senior Wealth Planner Puilaetco

Deel op Twitter

Anouck Lejeune

Senior Wealth Planner Puilaetco

‘Maar in het vroegere erfrecht verschilden de regels voor inbreng van roerende en onroerende goederen. Roerende goederen werden in waarde ingebracht tegen de waarde op het moment van de schenking.  Voor onroerende goederen gold het principe van inbreng in natura. Met andere woorden, het goed moest ‘terugkeren’ zoals het was op het tijdstip van overlijden.’

Het gevolg was dat het kind dat een onroerend goed had gekregen, niet zeker was dat het dat goed ook kon behouden na het overlijden van de ouders.

‘Ook het tijdstip van de schenking kon problemen opleveren. Bijvoorbeeld, als een kind (veel) vroeger begiftigd werd dan het andere en dus eerder over dat vermogen kon beschikken en de inkomsten ervan kon verwerven’, vult Casier aan.

Voorbeeld

Jan krijgt een bouwgrond ter waarde van 100.000 euro, terwijl Els een beleggingsportefeuille ontvangt van 100.000 euro.

De waarde bij het overlijden bedraagt:

● Bouwgrond:
200.000 euro.

● Beleggingsportefeuille:
300.000 euro.

Volgens de verrekeningsregels heeft Jan echter 200.000 euro gekregen en Els 100.000 euro. Daardoor moet Jan een deel van de bouwgrond afstaan aan Els ter waarde van 50.000 euro. Eventueel moet hij de bouwgrond zelfs verkopen.

Het resultaat is dat Jan 150.000 euro heeft gekregen en Els 350.000 euro. Dit was uiteraard nooit de bedoeling van de ouders/schenkers.

‘Om dat te vermijden, werd de techniek van de dubbele akte uitgewerkt. Daarbij schonken de ouders in een eerste stap aan hun kinderen samen de twee goederen in onverdeeldheid (akte 1). In een tweede stap traden de kinderen vervolgens uit onverdeeldheid, waarbij Jan de bouwgrond uit de onverdeeldheid nam en Els de beleggingsportefeuille (akte 2). Zo hadden alle kinderen op hetzelfde moment precies hetzelfde ontvangen’, legt Casier uit.

Zijn sinds het nieuwe erfrecht in 2008 alle ongelijkheden verdwenen?

Vandaag is het echter nutteloos om nog een beroep te doen op de techniek van de dubbele akte, merkt Casier op. ‘Ouders die aan hun kinderen verschillende goederen willen schenken op verschillende tijdstippen, hoeven niet langer ongerust te zijn. Het nieuwe erfrecht, dat sinds 2018 van toepassing is, garandeert in principe de gelijkheid tussen alle begiftigde kinderen’, verzekert hij.

Sinds september 2018 geldt inderdaad één uniforme regel, ongeacht het type goed dat geschonken wordt. De inbreng gebeurt voortaan in waarde. ‘Kreeg het ene kind meer geschonken dan het andere, dan zal dat kind later minder ontvangen uit de erfenis of zal het een vergoeding moeten betalen aan zijn broers of zussen. Maar het geschonken goed zelf zal het kind niet langer moeten teruggeven’, stipt Lejeune aan.

Hoe nagaan of alle kinderen gelijk behandeld zijn?

Om te controleren of alle kinderen gelijk behandeld zijn, wordt er alleen nog gekeken naar het bedrag waarmee de schenker zich verarmt. De waarde die op de schenking wordt geplakt, is de waarde op de dag van de schenking. Niet langer wat u schonk, is belangrijk, wel wanneer u schonk.

Omdat het natuurlijk wel een voordeel is om vroeger te krijgen, zal die waarde geïndexeerd worden tot aan de dag van het overlijden. Die indexering gebeurt op basis van de inflatie. Maar de werkelijke waardestijging of waardedaling sinds de schenking is voor rekening van de begiftigde. Wat hij doet met de geschonken goederen, is immers volledig zijn verantwoordelijkheid. Verdubbelt of halveert de waarde, in beide gevallen komt dat volledig op rekening van de begiftigde.

We hernemen het al eerder vermelde voorbeeld.

Voorbeeld

Jan krijgt een bouwgrond van 100.000 euro, terwijl Els een beleggingsportefeuille van 100.000 euro ontvangt.

Waarde bij overlijden:

● Bouwgrond:
200.000 euro.

●Beleggingsportefeuille:
300.000 euro.

Volgens de verrekeningsregels heeft Jan 100.000 euro gekregen en Els 100.000 euro. Dat is gelijk, ook al heeft Jan nu 200.000 euro in handen en Els 300.000 euro.

Wat als u schenkt met voorbehoud van vruchtgebruik?

Toch zijn met de nieuwe regels nog niet alle mogelijke discussiepunten van de baan. De indexeringsregel steunt op de idee dat de begiftigde zelf verantwoordelijk is voor datgene wat geschonken is. De indexering begint dan ook pas te lopen vanaf de dag dat de begiftigde het zogenaamde ‘meesterschap’ integraal in handen krijgt. 

“De indexeringsregel steunt op de idee dat de begiftigde zelf verantwoordelijk is voor datgene wat geschonken is.”

Die situatie dat de begiftigde op de dag van de schenking nog niet ‘heer en meester’ wordt over het geschonken goed, is allesbehalve zeldzaam. ‘Ouders schenken bijvoorbeeld vaak aan hun kinderen “met voorbehoud van vruchtgebruik”. Of ze koppelen er een “vervreemdingsverbod” aan, waardoor de begiftigde het gekregen goed niet mag verkopen of wegschenken’, geeft Lejeune als voorbeeld. Discussie is dan nog steeds mogelijk, als men aan het ene kind in volle eigendom schenkt en aan het andere kind bijvoorbeeld alleen de blote eigendom.’

We illustreren dat nog eens met ons voorbeeld.

Voorbeeld

Jan krijgt de volle eigendom van een bouwgrond van 100.000 euro, terwijl Els de blote eigendom ontvangt van een beleggingsportefeuille van 100.000 euro.

Waarde bij overlijden:

●Bouwgrond:
200.000 euro.

● Beleggingsportefeuille:
300.000 euro.

Els verwerft pas op de dag van het overlijden het ‘meesterschap’ over haar beleggingsportefeuille, waardoor de waarde op de dag van overlijden telt, en niet de waarde op de dag van de schenking.

Volgens de verrekeningsregels heeft Jan 100.000 euro gekregen en Els 300.000 euro. Els heeft daardoor een schuld aan Jan van 100.000 euro.

Els blijft onzekerheid hebben over de schenking. Terwijl Jan en Els goederen met gelijke waarde geschonken kregen op het ogenblik van de schenking, is de waarde niet vergelijkbaar op de dag van het overlijden.

Gelukkig moet zij geen deel van de geschonken portefeuille meer afstaan. Maar zij heeft nu wel een schuld tegenover haar broer.

Wat is het voordeel van een punctuele erfovereenkomst?

Een punctuele erfovereenkomst kan een oplossing bieden voor dit probleem dat kan ontstaan als u schenkt met voorbehoud van vruchtgebruik. U kunt namelijk afspreken dat de inbrengwaarde de waarde is op het moment van de schenking (weliswaar nog steeds geïndexeerd) en niet de waarde op het ogenblik dat de nalatenschap verdeeld wordt.

Niet alle kinderen hoeven hiermee in te stemmen, het volstaat dat het kind dat de schenking kreeg, zich akkoord verklaart met die waarderingsregel.

Of toch beter gaan voor een globale erfovereenkomst?

Vaak is het voor ouders niet mogelijk om alle kinderen evenveel te schenken of om aan alle kinderen te schenken. Dan kan een zogenaamde ‘globale erfovereenkomst’ een uitweg bieden. Die heeft tot doel de rechten van de kinderen opnieuw in evenwicht te brengen, rekening houdend met de schenkingen die de kinderen al dan niet ontvingen op verschillende tijdstippen.

Voorbeeld

Stel dat Jan en Els nog een broer Marc hebben, die geen schenking gekregen heeft. 

Omdat Marc niets gekregen heeft, kan in een globale erfovereenkomst worden bepaald dat hij recht heeft op een compensatie, bijvoorbeeld de schenking van een andere woning die de ouders nog bezitten. De drie kinderen verklaren dan in de globale erfovereenkomst dat ze door deze drie schenkingen gelijk behandeld werden.

Beschikken de ouders over te weinig middelen om Marc te compenseren, kan zelfs worden geopteerd om het onevenwicht te herstellen met een schuldvordering tussen de kinderen. Jan en Els zijn dan een soort compensatie verschuldigd aan hun broer Marc, die niets heeft gekregen.

Uniform

Bij schenkingen geldt al enkele jaren één uniforme regel, ongeacht het type goed dat geschonken wordt. De inbreng gebeurt in waarde. Kreeg het ene kind meer geschonken dan het andere, dan zal dat kind later dus minder ontvangen uit de erfenis of zal het een vergoeding moeten betalen aan zijn broers of zussen. Maar het geschonken goed zelf zal het kind niet langer moeten teruggeven.

Oude schenkingen, nieuwe regels

Iedereen die sinds 1 september 2018 is overleden, valt onder de nieuwe spelregels, ook als de schenkingen voor die datum zijn gedaan. Maar wie schenkingen aan zijn kinderen deed op verschillende tijdstippen, kan wel degelijk belang hebben bij de oude regels.

“Iedereen die sinds 1 september 2018 is overleden, valt onder de nieuwe spelregels, ook als de schenkingen voor die datum zijn gedaan.”

Neem opnieuw het voorbeeld van Jan en Els, die tien jaar geleden, dus voor 2018, respectievelijk een bouwgrond en een beleggingsportefeuille hebben gekregen van 100.000 euro. Aangezien de huidige waarderingsregels gelden voor die oude schenkingen, wordt de waarde ervan geïndexeerd tot op de datum van het overlijden. Dat maakt de waarde van beide schenkingen gelijk.

Maar het kan dat vader Dirk het anders had gepland. Stel dat Jan intussen een mooi eigen vermogen heeft opgebouwd, terwijl Els enkele financiële tegenslagen heeft gekend, waardoor de waarde van haar portefeuille niet is aangedikt tot 300.000 euro, maar gehalveerd is tot 50.000 euro. Dirk wil daarmee rekening houden en vindt het zinvol dat er meer geld naar Els gaat dan naar Jan. ‘In dat geval kan een punctuele erfovereenkomst een uitweg bieden’, adviseert Anouck Lejeune, senior wealth planner bij Puilaetco. Een punctuele erfovereenkomst maakt het mogelijk om over zeer specifieke aspecten van een schenking of erfenis afspraken te maken tussen de toekomstige erfgenamen. Zo kunnen in zo’n overeenkomst de mede-erfgenamen van degene die de schenking ontvangt, verklaren dat ze akkoord gaan met de waarde van de schenking.

Een punctuele erfovereenkomst maakt het mogelijk om over zeer specifieke aspecten van een schenking of erfenis afspraken te maken tussen de toekomstige erfgenamen.

Materiële hulp in plaats van een schenking

Veronderstel dat niet Jan, maar vader Dirk een handige harry is. Jan koopt zelf zijn bouwgrond en vader Dirk steekt maandenlang de handen uit de mouwen om de woning van Jan te verbouwen. Als dochter Els enkele jaren later haar huis wil verbouwen, ziet hij al dat werk echter niet meer zitten. In de plaats daarvan schenkt hij haar een bedrag, zodat ze de werken die hij verrichtte bij Jan kan laten uitvoeren door een vakman.

‘Voordelen uit zogenaamde dienstengiften (onder meer praktische hulp bij de bouw, hotel mama, de kosten van buitenlandse studies…) zijn niet aan inbreng onderworpen’, weet Anouck Lejeune, senior wealth planner bij Puilaetco. Het gevolg is dat bij het overlijden van Dirk, Els haar geschonken som zal moeten verrekenen, terwijl Jan dat niet hoeft te doen. ‘Een globale erfovereenkomst of familiepact kan hier soelaas brengen’, suggereert Lejeune. Jan erkent dan in die overeenkomst dat hij een gelijkwaardig bedrag heeft gekregen en dat hij de schenking aan zijn zus niet zal opvorderen.

“De kern van een familiepact is dat ouders samen met hun toekomstige erfgenamen, hun kinderen maar eventueel ook hun kleinkinderen, op zoek gaan naar een eerlijk evenwicht.”

De kern van een familiepact is dat ouders samen met hun toekomstige erfgenamen, hun kinderen maar eventueel ook hun kleinkinderen, op zoek gaan naar een eerlijk evenwicht. Het is de bedoeling om de schenkingen in kaart te brengen en een akkoord te bereiken over de latere behandeling van die schenkingen in het kader van de nalatenschap. Het doel van een erfovereenkomst is dat bij het overlijden van de ouders de vrede bewaard blijft. Om tot een ‘fair’ evenwicht te komen, is het niet per se nodig een apothekersweegschaal te gebruiken.

De voordelen en schenkingen moeten elkaar niet mathematisch compenseren, maar kunnen subjectief benaderd worden. Het gaat erom wat alle partijen als ‘evenwichtig’ beschouwen en wat ze ook als dusdanig hebben aanvaard.

Nadine Bollen

Bron: De Tijd